Monday, June 11, 2012

OERA LINDA BOEK ONTRAFELD? Chris Reinewald

Vrijwilligersonderzoek naar erfgoed
OERA LINDA BOEK ONTRAFELD?

Chris Reinewald

(a translation will follow later)

Zonder subsidie en in hun eigen tijd ontrafelden
twee papierhistorici het geheim van het mysterieuze
Oera Linda-handschrift. Het in het Tresoar bewaarde
‘middeleeuwse’ manuscript blijkt negentiende-eeuws,
zo wijst hun research uit.


Een tentoonstelling met vervalsingen leidde tot een vijf jaren durende
fascinatie voor de falsificatie die het Oera Linda-boek is. De literaire
echtheid daarvan was al door Oera Linda-vorser, de Groningse hoogleraar
Friese taal- en letterkunde dr. Goffe Jensma afdoende ontkracht in
zijn proefschrift (2005). Als hoogstwaarschijnlijke auteurs voerde hij
de vrijzinnige dominee-dichter François Haverschmidt en zijn vriend
archivaris Eelco Verwijs op. Samen met de naamgever, Cornelis Over de
Linden, zouden de twee de raamvertelling over een glorieus verleden van
Friesland hebben geschreven. Tussen de regels door zitten scherpzinnige,
verstopte verwijzingen naar de negentiende-eeuwse actualiteit: een
richtingenstrijd in de Nederlandse Hervormde Kerk. Die speelde zich in
de negentiende-eeuwse jaren vijftig af tussen ‘fijnen’ en ‘vrijzinnigen’.
Vergelijkbaar met wat nu gebeurt, huiverden de vrijzinnigen voor een toen
opkomend religieus fundamentalisme.

Geprikkeld door Jensma’s zijdelingse opmerking dat het laatste
papieronderzoek rond 1930 had plaatsgevonden, boden antropologe Ellen
van der Grijn en historicus Adriaan Kardinaal aan de Oera Linda met de
nieuwste technologie door te lichten.

Fondsen hiervoor waren niet beschikbaar, dus besloot het tweetal met
hulp van Henk Porck (Koninklijke Bibliotheek, Den Haag) en anderen hun
onderzoek uit te voeren.

Non-destructief

Voor de tekstanalyse van de transcriptie van het manuscript speurde
Jensma met computerprogramma’s (on)regelmatigheden op: ‘Bijvoorbeeld
dat het begrip ‘vrijheid’ altijd genoemd wordt met ‘wet’. Of hoe een
hoofdpersoon, de magí, een quasi-Perzische tovenaar, in verschillende
tijden en gedaantes opduikt. Zo herken je verschillende versies in de tekst
van de Oera Linda, die trouwens steeds slordiger en inconsistenter wordt.
Dit suggereert dat het manuscript in twee delen en periodes ontstond en
uiteindelijk haastig is afgemaakt en samengevoegd.’

Wat nog ontbrak was een technische analyse waarbij het materiaal
– papier en inkt – bij het tekstonderzoek werd betrokken. Deze dimensie
wilden Van der Grijn en Kardinaal toevoegen. Op vrijwillige basis
verrichtten zij papierhistorisch onderzoek naar het manuscript. Technici in
de laboratoria van het Nationaal Archief, het Instituut Collectie Nederland,
papiergroothandel Proost & Brandt en het Nederlands Forensisch Instituut
voerden voor hen het onderzoek uit. En zo ontrafelden Van der Grijn en
Kardinaal met Henk Porck de afgelopen vijf jaar het Oera Linda-mysterie.
Door ‘heel goed te kijken, te redeneren, te discussiëren en dan weer te
kijken,’ zegt Adriaan Kardinaal in het Tresoar, Leeuwarden, waar we met
Van der Grijn en Jensma rondom het manuscript in een cassette geschaard
zitten. Letterlijk ontrafelen was het natuurlijk niet. ‘Dit soort onderzoek
hoort non-destructief te zijn, al kan dat niet helemaal.’

Van der Grijn: ‘We vroegen ons af of je het papier, en zo het maken van het
handschrift preciezer kon dateren dan hiervoor geprobeerd was.’
‘Harde’, materiële gegevens zouden het bewijs voor de door Jensma
genoemde schrijvers kunnen leveren. Maar tijdens het onderzoek bleek
dat het papier ook over het wordingsproces van het manuscript wat kon
vertellen.

Forensisch

De grondige onderzoekers bouwden voort op een eerste analyse na de
‘ontdekking’ en een Duits onderzoek van rond 1930. Beide wezen al uit dat
het papier machinaal vervaardigd was, en dus kon het handschrift niet
middeleeuws zijn. Het bleek om ‘gevergeerd’ papier te gaan, waarin de
afdruk van koperdraden van de schepvorm van het papier is nagebootst.
Een watermerk, verwijzend naar de fabrikant, ontbreekt begrijpelijkerwijs.
De makers lieten het papier in een kleurstof vergelen, daarna droogden en
persten ze het voordat ze het beschreven. Dat verraden de valse plooien
in de papierkaternen. Slimmer was het geweest om echt middeleeuws
papier te gebruiken, maar daarvan kreeg je niet zo makkelijk een vel of
honderd bij elkaar. Naaigaatjes in het manuscript, maar zonder sporen van
garen, moesten suggereren dat de katernen ooit waren samengebonden.

De gebruikte inkt bevat arseen om hem zwarter, dus middeleeuwser te
laten lijken. Blijkbaar dacht men toen dat dat er middeleeuws uitzag.
Bij de presentatie destijds was het manuscript weliswaar kunstmatig
getint, maar oogde het verder onbeschadigd, om niet te zeggen
spiksplinternieuw.

Het technologisch deel van het onderzoek is duidelijk 21e-eeuws. Via
de techniek van röntgenfluorescentiespectrometrie bestookte men het
papier met straling van korte golflengtes. Daardoor zendt het materiaal
zelf straling uit en geeft zo de chemische samenstelling bloot. Volgde
een inktonderzoek met de hyperspectral imaging-techniek waarvan de
uitslag weinig opleverde. Hierbij maakt men met verschillende golflengtes
lichtopnames – van infrarood tot ultraviolet.

Bij het Nederlands Forensisch Instituut gebruikte men de laser ablationtechniek,
normaliter toegepast op nieuw papier, bijvoorbeeld om
dreigbrieven bij moordzaken onderling te vergelijken. Een laser schiet op
het materiaal dat kleine deeltjes loslaat via een gasstroom in een plasma,
een soort wolk. Door de temperatuur van 8000 graden Celsius valt dit
materiaal uiteen in de kleinste ‘bouwstenen’, chemische elementen, die
daarop onderling gescheiden en gedetecteerd worden. Dit onderzoek
moest uitwijzen of niet eerder bestudeerde, onbeschreven vellen die
Over de Linden in het geheim had bewaard, overeenstemden met het
handschrift. En ja, de vellen bleken qua samenstelling zelfs vrijwel
identiek te zijn: het bewijs dat Over de Lindens als ‘afschrijver’ bij het werk
betrokken was.

Te toevallig

Grootste vondst was dat het papier ‘ontsloten hout’ bevatte. Voor de
negentiende eeuw maakte men papier uitsluitend van lompen waarvan de
vezels – linnen, katoen, soms hennep – uit het weefsel losgemaakt werden.
Om van hout verwerkbare papiervezels, ‘celstof’, te maken worden de
houtvezels ‘ontsloten’. Hiervoor verwijdert men de in de vezel aanwezige
stof lignine, die krantenpapier snel laat vergelen.

Al veel eerder, reeds in 1876, stelde papierfabrikant P. Schmidt van Gelder
na onderzoek dat het papier tussen de 30 en 40 jaar oud was en afkomstig
moest zijn van de Nederlandse papierfabriek Tielens en Schrammen die
in 1841 in Meerssen was gesticht. Maar die maakte dit papier toen niet.

Het ontsluiten van hout was een specifiek Amerikaanse procédé, in 1866
voor het eerst commercieel toegepast in Pennsylvania en in een Engelse
papierfabriek in Gloucestershire. Omdat het Oera Linda-papier sodapulp
bevat, wat wijst op ontsloten hout, dateert het van minimaal 26 jaar later
dan altijd werd aangenomen. Over de Lindens verweer dat zijn oude tante
hem het papier in 1848 had gegeven is daardoor bespottelijk.

In de correspondentie rondom het boek trof men een briefje van Verwijs
aan dat nota bene op hetzelfde, in die tijd bijzondere ‘Engelse’ papier was
geschreven. ‘Te toevallig om toevallig te zijn,’ grinnikt Kardinaal. En zo liet,
na Over de Linden, ook Verwijs zich als medeplichtige betrappen.

Familieschandaal

Van der Grijn en Kardinaal voeren nog detailonderzoek uit voordat
ze eind 2012 hun resultaten publiceren. En nadat kort geleden in zijn
kleindochters nalatenschap een onbekende foto van Haverschmidt uit
1868 opdook, hoopt Jensma op een vergelijkbare vondst: een brief. ‘Die zou
onze onderzoeken in één klap kunnen bevestigen. Na enkele generaties
schamen mensen zich niet meer voor een oud familieschandaal. Ze zijn
juist trots op een bedrog dat ons al bijna 140 jaar bezighoudt.’


=========


Bron:

Reinewald, Chris. Oera Linda ontrafeld? : vrijwilligersonderzoek naar erfgoed. - Museumvisie 35 (2011), nr. 3, p.60-61

Papier waarop het Oera Linda Boek is geschreven blijkt negentiende-eeuws (6421)

http://www.intermed.nu/Binw.pdf

No comments:

Post a Comment