Sunday, July 1, 2012

Het geslacht OVER DE LINDEN kwam uit Steggerda.

Leeuwarder Courant, 29-08-1959


Het geslacht OVER DE LINDEN kwam uit Steggerda.
De boekverkoper Johannes Jans debet aan Oera Linda-boek?



Na het onderzoek van prof Hellinga c.s. over het Oera Linda-boek is het
mysterie dat nu reeds 92 jaar om een oplossing vraagt, in een nieuw
stadium gekomen. Prof. Hellinga kwam op 4 januari j.l. met de verrassende
mededeling, dat Cornelis Over de Linden, die reeds sedert 1876 als de auteur
van het geruchtmakende handschrift was gedoodverfd, de auteur niet kon zijn,
doch hoogstens slechts het "„boek" slordig had overgeschreven. Het gaat er
nu om wie het wel geweest is die dit gigantische werk heeft geschreven en
wanneer dit gedaan werd. Prof. Hellinga zal ongetwijfeld bij nader onderzoek
wel ontdekken in welke richting gezocht moet worden en mogelijk ook de
auteur kunnen aanwijzen. In afwachting van dit verdere onderzoek komt het
mij wenselijk voor enige aandacht te vragen voor de afstamming van de
familie Over de Linden, daar deze wellicht kan bijdragen tot de ontknoping
van het mysterie.

HET feit dat in 1952 nog nimmer een
onderzoek naar de afstamming van
de zovele malen door het geruchtmakende
de Oera Linda boek genoemde familie
Over de Linden was verricht, deed mij
toen besluiten dit ter hand te nemen.
Aanleiding hiertoe was ook de brochure
van de heer E. Molenaar: "„Het geheimzinnige
handschrift van de familie
Over de Linden". In deze brochure zijn
een drietal verklaringen opgenomen,
die aannemelijk maken dat het handschrift
Oera Linda vóór 1850 aanwezig
was in de woning van "„tante Aafje" in
de Vijzelstraat te Enkhuizen. Ook is
sprake van een gelegaliseerde verklaring
van een drietal personen, die bevestigen
dat al in 1848 — 1850 het handschrift
schrift in bezit was van de familie.
Wanneer dit juist is en dat lijkt er nu.
na het rapport van prof. Hellinga meer
op dan voorheen, dan rijst de vraag:
"Hoe is de familie aan dit handschrift
gekomen; wie heeft er de namen Oera
Linda en Lindaoorden enz. in verwerkt?"
Het is niet aannemelijk dat een
niet-Over de Linden dit deed. Op de één
of andere wijze was de auteur bij de familie
milie Over de Linden betrokken. Op een
vijftal plaatsen en op verschillende pagina’s,
treffen we de woorden Ovira Linda,
Lindawald, Lindaoorden aan. Dit zijn
geen woorden die er door een overschrijver
zijn tussen gevoegd, maar reeds in
het handschrift moeten gestaan hebben.

HET samenstellen van de stamboom
Over de Linden was geen gemakkelijk
werk. Verder dan Jan Andries, die
in 1746 In Enkhuizen opduikt en daar
volgens familieaantekeningen politieman
was, kon niet worden gekomen.
Hoe ook gezocht werd in het Weststellingwerfse
gebied en in de Enkhuizer
archieven: er kon geen schakel worden
gevonden tussen de naam Over de Linden
den en de streek van de rivier de Linde
in Stellingwerf. De naam bleef dus
een raadsel en daar deze vóór 1776 in
Enkhuizen niet voorkwam, meende ik —-
gezien ook de Hollandse namen bij de
kinderen van Jan Andries en Janke Johannes
-— dat een Friese afstamming
betwijfeld moest worden. Was dit een
teleurstelling, een verrassing werd dat
in de stamboom een persoon naar voren
kwam die m.i. het Oera-Llnda-mysterie
nog groter maakte.

De oudste zoon van Jan Andries Johannes,
geboren 18 december 1752 te Enkhuizen,
was nl. boekverkoper van beroep. Hij
overleed 12 mei 1809 in Enkhuizen. Van
hem zijn talrijke acten aanwezig in de
oud-rechterlijke en notariele archieven
van Enkhuizen. Zijn handtekening verraadt
een man die uiterst handig met
de pen was en tevens een intellectueel
die zijn vak uitstekend verstond. Zijn
vrouw stierf op 13 november 1805, nog
maar 52 jaar oud. Uit het huwelijk werden
vier kinderen geboren, twee jongens
en twee meisjes. Eén zoon stierf op
drie-jarige leeftijd. De andere zoon Jan,
gedoopt 27 november 1776, werd boekdrukker
van beroep en zette tevens de
zaak van zijn vader voort. Op 31 juli
1802 trouwde hij met Johanna Blikkenhorst.

Het lijkt er veel op dat Johannes Jans
gemakkelijk in de gelegenheid is geweest
de literatuur te verzamelen
waaruit het Oera-Lindaboek werd
opgebouwd als een familiekroniek. Het
plotselinge afbreken er van zou er op
kunnen wijzen dat de auteur door ziekte
of dood (1809) verhinderd is geworden
zijn werk voort te zetten. Het zou zelfs
begrijpelijk zijn dat deze „familiekroniek
niet op zijn zoon was overgeerfd,
daar die als vakman de vervalsing
direct herkende of mogelijk zelf van het
werk van zijn vader afgeweten heeft. De
broer van Johannes Andries was een
eenvoudige scheepstimmerman, en het
feit dat diens zoon Jan in 1831 (ook
volgens Molenaar) reeds van het bestaan
der familiekroniek afwist maakt
het zelfs aannemelijk dat het "boek"
overging op de boekverkoper zijn broer.

De resultaten van het onderzoek
werden door mij destijds beschreven in
een brochure „"Het Oera-Linda-boek
en het ontstaan van het geslacht
Over de Linden". Deze brochure was
een aanleiding voor Mr. J. G. Huyser,
oud-president van het Haagse
Gerechtshof, ook een brochure te schrijven,
waarin nagegaan werd of de geestesrichting,
die bet Oera-Linda-boek
vertegenwoordigt inderdaad aanwezig
was in de levensjaren van de Enkhulzer
boekverkoper. Mr Huyser
kwam tot de conclusie dat dit inderdaad
het geval was en achtte het
waarschijnlijk dat Johannes Jans
Over de Linden wel meer van de beruchte
familiekroniek geweten heeft.
Ondanks deze aanwijzingen is het
niet uitgesloten dat ook de zoon Jan
in staat is geweest een dergelijke kroniek
te schrijven. Ook hij was daartoe
in de gelegenheid uit hoofde van
zijn beroep.

Er is ook altijd nog een wapen Over
de Linden, waar een bron of brug of put
in voorkomt en dat voor een werkstuk
van de scheepstimmerman Cornelis
Over de Linden is aangezien. Reeds jaren
geleden kwam Dr. Kits Nieuwenkamp
tot de conclusie dat dit wapen
van onmiskenbare laat 18e eeuwse makelij
was. Wijlen Dr. Rühl, leraar in de
heraldische wetenschap, o.a. ontwerper
van het wapen van Indonesie,
heeft het wapen dat in bezit is van de
Amsterdamse oud-inspecteur van politie
Over de Linden, ook gezien en kwam
eveneens tot de conclusie dat het een
laat 18e eeuws werkstuk moet zijn geweest
weest. Nu schijnen de ontwerper van het
wapen en de auteur wel één en dezelfde
persoon geweest te zijn gezien het symbool
in het wapen en de Oera-Linda spreuk:
Waak!

DOOR het werkje van collega R.S.
Roorda "Nammen út earder tiid"
werd ik er op attent gemaakt dat in
de bijlagen van de criminele sententies
van het Hof van Friesland op 27 april
1741 de naam van de Leeuwarder klerk
Jan Overlinde voorkwam. Jammer genoeg
was deze Jan Overlinde alleen maar
getuige en was de enige bijzonderheid
dat de man 22 jaar was, dus geboren
in 1718—-1719. Deze leeftijd klopte
niet met de leeftijd opgegeven in de
overlijdensacte van de Enkhuizer Jan
Andries. Hij zou geboren moeten zijn in
1716-—1717. Doch daar men het vroeger
met de leeftijd niet zo nauw nam lijkt
het er veel op dat de Leeuwarder klerk
en de Enkhuizer (politieman?) één en
dezelfde persoon waren.

Door de heer D.D. Osinga werd ik op
de hoogte gebracht met een ondertrouw-
inschrijving te Harlingen op 15 augustus
1745 tussen Jan Overdelinde en Janke
Hansen, beiden van Harlingen Dit was
dus het gezochte huwelijk. De doop van
beide personen mocht ik in Harlingen
niet vinden, zodat het vrijwel zeker is
dat zij van elders kwamen. Waren deze
gegevens reeds belangrijk voor de afstamming
Over de Linden (Friese afkomst),
anders werd het nog toen er
nog meer Over de Linden’s in Friesland
ontdekt werden.

In Sneek tref ik op 17 mei 1829 het
huwelijk aan dat gesloten werd tussen
Engele Andries Over de Linde, schoenmaker
van beroep, en Jantje Simons de
Waard uit Munnekezijl. Engele Andries
was op 2 jan. 1802 in Lemmer gedoopt
als zoon van Andries Engeles en Dina
Laskewitz. Het bleek dat deze Andries
Engeles in 1811 de naam Over de Linde
aannam. Hij was een zoon van Kugele
Haitzes en Lysberth Andries in Lemmer,
die daar op 16 Jan 1745 waren gehuwd,
dus in hetzelfde jaar als Jan

Overdelende in Harlingen. En nu kwam
de ontknoping: Lysberth of Elisabeth
bleek te komen uit: Steggerda ! Daar
Jan Andries in Enkhuizen ook een dochter
Elisabeth had, kan het niet anders
dan Elisabeth in Lemmer en Jan in Enk-
huizen zijn zuster en broer geweest en
daarom kan aangenomen worden dat
de Enkhuizer stamvader eveneens van
Steggerda kwam waarmee de naam nu
geheel verklaard is, want Steggerda lag
vanuit Friesland gerekend: Over de Linde !

Het vreemde is echter dat er geen
overeenkomst bestaat in de namen van
Jan’s en Elisabeths kinderen. Van Jan
waren het: Andries, Trijntje, Harmanus,
Marmijntje, Johannes, Margrietje, Barbertje,
Andries, Gerrit en Elisabeth. Elisabeths
kinderen waren Meint, Harmke,
Andries, Jits, Poppe en Aaltje. Hoe
de kinderen van Jan vernoemd zijn weten
we niet, maar wel dat Meint, Engele
en Jits in Lemmer van vaders kant
kwamen en Harmke en Poppe dus van
moeders kant. Het is daardoor wel mogelijk
dat Harmanus naar Jans moeder
genoemd is en we als vader en moeder
dus een Andries en Harmke moeten zoeken.
Maar het doopboek van Steggerda
begint juist te laat, nl. in 1728 en ook
in de oud-rechterlijke archivalia werd
niets van betekenis gevonden. De enige
Andries die we in het doopboek, in
de reeele cohieren en in het volkstellingsregister
van 1744 nog vinden en voor
vader in aanmerking komt is een Andries
Wybes te Steggerda, in 1744 insolvent
die in 1730 nog een zoon Pape liet dopen
waarin we dezelfde naam moeten
zien als Pope.


Ofschoon we met het genealogisch
onderzoek nog niet veel verder gekomen
komen zijn en de stamvader in Steggerda
nog niet eens vaststaat, is nu wel
bewezen dat de familie uit Steggerda
kwam en de naam dankt aan de rivier
de Linde. Het Oera-Linda-mysterie is
hiermede voorgoed een familie Over de
Linden-zaak geworden, al is het spijtig
voor dit geslacht dat van een duizenden
jaren oude adellijke afstamming uit de
Oera-Linda-oorden geen sprake kan
zijn, want adel en bezit viel in Steggerda
niet te ontdekken

W. TSJ. VLEER

No comments:

Post a Comment